Mijmering op het kerkhof

Mijmering op het kerkhof

Ieder jaar overvalt weemoed ons in de herfstperiode, vooral rond Allerheiligen. Het graf of een herdenkingsplek bezoeken van wie men mist en er bloemen brengen, is een mooi ritueel, het werkt troostend. Mijn moeder zei meermaals: “Wanneer je op een kerkhof de doden herdenkt, denk er meteen bij: wat zou ik nu kunnen doen voor de levenden?” Wanneer ik voor het graf van mijn ouders sta, komen die woorden weer in mijn gedachten.

Hoe moeilijk moet het zijn voor ouderen in een WZC die weinig en meestal niet de mogelijkheid hebben de graven van hun geliefden nog te bezoeken. Zij treuren, herdenken én vergeten bij foto’s op hun vensterbank. Niet iedereen heeft kinderen die hun tradities verderzetten en ’tijden veranderen’. Ik prijs mij gelukkig met attente kinderen en kleinkinderen, maar wanneer ik een familielid bezoek in een WZC valt het me zwaar te horen dat daar mensen zijn die amper bezoek ontvangen. En wanneer ik daar een oude moeder-grootmoeder-overgrootmoeder met de ogen dicht zie wegzinken in haar zetel, in die ene plaats waar haar verdere leven zich zal afspelen, denk ik aan poëzie. Dichters kunnen raken. Als Allerheiligen-Allerzielengedicht:

‘Moeder’ Karel Jonckheere.

Zo lang zij rustig leeft kunnen wij haar vergeten,
ze kost ons zorg noch geld, ze doet ons nimmer zeer;
tweemaal in ’t jaar, misschien, gaan wij nog bij haar eten
en lachen als ze zegt: Het is de laatste keer.
Maar één kort spoedbericht maakt ons opnieuw tot zonen,
wat ons gewichtig werd, valt plots en dwaas uiteen,
wij dachten in onze eeuw en in ons werk te wonen
tot wij beschaamd en leeg haar kleine huis betreên.
Ze heeft op ons gewacht. Tenzij ze is gestorven.
Daar ligt wie onze moeder was, het arm gezicht
waarin veel eenzaamheid berusting heeft gekorven
beschenen voor het laatst in reeds vervreemdend licht.
Dat wij voorgoed alleen zijn thans, dat alle bronnen
vervloeien in de tijd, bedroeft ons hart zo niet.
Maar dat onze overmoed zich nimmer heeft bezonnen
over haar eenzaamheid, dit wordt ons taaist verdriet.

Reacties zijn gesloten.