FLORA
Na een gezellige paaskoffietafel met mooie zang, maakt bloemenliefhebster Gilberte met veel plezier een omwegje met de auto om in de Wautersdreef en de François Spaestraat even stil te staan bij ‘la vie en rose’. Een lust voor het oog, maar zoals alle mooie liedjes van korte duur. Het doet ons verlangen naar de komende Floraliën, die na twee jaar uitstel, eindelijk zullen plaatsvinden in de Floraliënhal van het Citadelpark. Van kleine tentoonstelling in 1809 in een zaaltje van 48 m2, is de Gentse bloemententoonstelling uitgegroeid tot een wereldvermaarde expo, dit jaar onder het motto ‘Mijn Paradijs, mijn wereldse tuin’.
Wat hebben de Floraliën te maken met Merelbeke Flora ? Heel veel, natuurlijk. In de 2de helft van de 19de eeuw was Gent dé bloemenstad bij uitstek en Gentse bloemisten zochten ruimte voor hun nieuwe serres rond Gent, ook in Merelbeke. Rond 1860 waren er in het Gentse ongeveer 200 bloemisterijen, met alles samen ongeveer 600 serres. De faam van de camelia ruimde plaats voor de superioriteit van de Gentse azalea indica. In die tijd had Jan van Geert 100 variëteiten azalea indica, 80 variëteiten potpioenen en 40 soorten camelia’s. Gentse bloemisten vielen vaak in de prijzen op internationale tentoonstellingen in het buitenland. Bekende bloemisten waren Louis Van Houtte en Adolf Papeleu, die van Gentbrugge een tuinbouwcentrum maakten. Later maakte Papeleu van Wetteren een centrum voor boomkwekerijen. In 1880 waren er ongeveer 3.000 werklieden tewerkgesteld in de bloemisterijen, die zich meer en meer op uitvoer concentreerden. Uitheemse planten en bloemen werden in Gent veredeld en dan geëxporteerd, o.m. naar Amerika. (De Gentse azalea indica versierde ook het paleis van de Russische tsaar…)
Het tuinbouwgebied omvatte Merelbeke, Melle, Lochristi, Sint-Amandsberg en Oostakker, maar alles viel onder de noemer: Gentse sierteelt. Vuylsteke kweekte een zeldzame orchidee. (Voor fanatici: de odontoglossum). Na WO I was er een crisisperiode in de tuinbouw, maar in 1929 verstuurde men opnieuw sierteeltproducten naar een 30-tal landen, voor een totale waarde van 122.120.314 frank. Het oorlogsgeweld van WO II vernielde het bloemistendorp Merelbeke en velen moesten van nul herbeginnen. In 1965 benaderde de export het miljard. Met de petroleumcrisis en de hoge brandstofprijzen kwamen er grote problemen en uiteraard kwam er ook meer en meer concurrentie. Maar de 36ste editie van de Gentse Floraliën bewijst dat onze sierteelt nog niet is afgeschreven.
WIE WAS FLORA ?
Flora was één van de mindere goden/godinnen van de Romeinse Oudheid, ze was populair. De mythe van Flora komt uit verhalen van vóór de Romeinse tijd. Flora is afgeleid van het latijnse woord ‘flos’, wat bloem betekent. De godin Flora had het vermogen om gewassen te doen groeien en sterker te maken. Daarom werd ze ook de godin van de vruchtbaarheid. Wanneer mensen Flora boos maakten, werden zij als slachtoffers naar de grot van de Fratres Avales gebracht. De grootste tegenstander van Flora was de Romeinse god Robigus, die gewassen vernietigde en van kleur beroofde. Er was dus steeds een strijd tussen Flora en Robigus, een soort gevecht tussen goed en kwaad. Voor Flora werd in Rome een tempel gebouwd, op aanraden van de sibille van Cumae (*) en er was een lange tijd een jaarlijks festival eind april, begin mei. Dit festival werd echter afgeschaft wegens ‘losbandig feesten’. Kunstenaars hebben Flora meestal afgebeeld met bloemen in het haar. De tweelingzus van Flora was Fauna, godin van de dieren.
( *) De sibille van Cumae staat, net als een andere sibille en twee profeten, afgebeeld op het Lam Gods van Van Eyck, bovenaan.