Archief van
Auteur: Mies Vergaelen

Oma’s gedachtekronkels

Oma’s gedachtekronkels

Sfeerbeeld vlakbij WZC Weverbos.

Het komt op tv en het staat in de krant:
er zijn soms bijzondere dagen,
één dag zonder vlees of Tournée Minérale
en ook nog een maand zonder klagen.
Die laatste begon op de mottigste dag,
‘Blue Monday’, die heet deprimerend.
De sluwe berekenaar had iets op ’t oog,
want dollars zijn echt inspirerend.
Dus net op dié dag startte ‘Kies positief’,
op 17 in januari
ging men 30 dagen het klagen te lijf.
De ene denkt ’tof’, d’andere ‘larie’.
Ik heb bij de bakker het weer niet verwenst,
maar prees zachte druppels: “zó fijntjes !”
De slagersvrouw vroeg of het goed met me ging.
“Fantastisch”, zei ik, “slechts drie pijntjes”.
Wie heel weinig last heeft, klaagt dikwijls het meest,
die maakt zelfs een hobby van zuchten.
Maar eenzamen, zieken, snoer hén niet de mond.
’t Kan deugd doen zijn hart eens te luchten.
Wanneer we bijeen zijn met een kleine groep
voor koffieklets, om nieuws te delen,
zegt Frieda: “Het kwalenkwartier gaat nú in,
en dan gaan we Rummikub spelen”.
En dát hebben wij ons dus eigen gemaakt.
Meer lachen doet beter verteren.
Belangrijke woorden: ‘met mate’ en ook
‘doseren en relativeren’.
Nog één week ‘verplicht’ en daarna weer spontaan
gewoon positief … denken, spreken…
Maar drink nog geen wijntje bij ’t Rummikub-spel.
Tournée Minérale ! … Nog 2 weken !













27 januari Gedichtendag

27 januari Gedichtendag

Op 27 januari start de poëzieweek.

WINTER

In pas ontloken
tederheid
omhelst de
nieuwe dag het
naakte leven.
Mijn gedachten wiekelen als
jonge torenvalken
bij wazig morgenlicht.

Het vriest witte
winterbloemen
op mijn ruiten.

Terwijl langzaam
mensenschaduwen
uitsterven langs
verloren illusies
geef ik opnieuw
mijn dromen idealen.

Magda Pylyser

Kom niet met de hele waarheid
kom niet met de zee
voor mijn dorst,
kom niet met de hemel
als ik om licht vraag,
maar kom met een glimp,
met dauw, met een vleugje,
zoals vogels druppels
meedragen van hun bad
en de wind een korrel zout.

Olav H.Hauge (Noorse dichter en tuinier)

Oma’s gedachtekronkels

Oma’s gedachtekronkels

2022! Wat gaat alles snel. We herinneren ons nog levendig alle poespas bij dat magische getal 2000. En nu zijn we alweer in de vorstmaand, 22 jaar verder. Dat woord ‘vorstmaand’ staat zoals alle jaren op de Druivelaarkalender. Ik ben wellicht een van de weinigen die af en toe ook de uren van zonsopgang en zonsondergang lezen. Ik had graag die zon eens gezien op 13 januari, maar neen, grijs, grauw, erwtensoep. Dan lees ik de patroonheilige van de dag: de H.Hilarius. Hilarisch zijn de meest mopjes niet op de kalender, maar toch sla ik het ritueel van het omdraaien van het afgescheurde blaadje niet over. Mopje van de dag:

Man die een brief zit te lezen, tegen zijn vrouw: “Dit is een brief van de belastingsinspectie. Ze willen weten waar ik het geld heb gehaald om ze te betalen.” En dat doet me eraan denken dat ik nog moet internetbankieren. Aan de slag.

Tot in de herfst van 2021 had ik een comfortrekening en daar voelde ik mij best comfortabel bij. En dan kreeg ik plots op het scherm: ‘Bye bye classic banking. Welcome to BEATS. Ons hart BEATS voor u.’ Men kent bij de bank blijkbaar nog een paar woorden Nederlands: ons hart, voor u. Oh ja, ze zijn er ‘voor u’! Indien u goed te been bent, of over een auto beschikt, indien u bij een telefonische vraag de verwijzing krijgt naar’ www… enz.’ en toch beleefd blijft… Geen kwaad woord over al die vriendelijke personeelsleden bij de bank, hoor. (En ik wil geen ruzie met een bankier in mijn familie.) Zal mijn geld méér opbrengen nu ik een Angelsaksisch-bonkende rekening heb?

Mijn generatie heeft behoorlijk haar best gedaan om de Nederlandse taal te (her)waarderen, wij hebben zelfs met ABN-clubjes geijverd om Franse woorden die een Nederlands equivalent hadden, te weren. En terwijl met een zacht briesje overbodige Franse woorden wegsijpelden, kwam het Engels met een wervelstorm binnen. Meertaligheid is een pluspunt en wij mogen als Vlamingen fier zijn op onze talenkennis. Maar wat is er mis met ‘Vrolijk Kerstfeest en gelukkig Nieuwjaar’? Ik bekijk de nieuwjaarkaartjes die ik ontving en mijn hoofd BEATS. Zoveel ‘Merry Christmas and Happy New Year’- kaartjes, soms met op de keerzijde ‘Made in Belgium’. Ook merry en happy fotokaartjes van vrienden die zelf de tekst kunnen kiezen op het computerprogramma.

Wellicht denken de ‘kids’ dat dit ‘item’ hun ‘fun’ bederft. ‘Shit’ klinkt netter uit de mond van een kleinkind dan de ‘verdomme’ van vroeger, maar vraag het eens de vertaling op te zoeken? Alles went, ook een stinkend woordje. Het ‘Woord van het jaar 2021’ was sterk: knaldrang. Het woord ‘corona’ zat er tenminste niet in, al was het wel de inspiratie. De Nederlanders vond ik negatief met hun ‘prikspijt’. Het kinderwoord van het jaar klonk niet bepaald Nederlands, maar ik vond het een sympathieke keuze: ‘ma stobbe’. (Stop, het mag stoppen want ik heb dat niet graag.) En ook het tienerwoord was leuk en gelukkig niet coronagerelateerd: bestie (voor beste vriend of vriendin). Maar toch goed dat men in het Journaal en in de krant daar een beetje uitleg bij gaf.

Zou dat ooit uitgegeven worden, een woordenboekje ‘Kleinkindertaal-Omataal’? Bas, bruh, echt? Sheesh bro! Interessant om een eenvoudige taal bij te leren, al gebruiken de kinderen die taal niet bij oma maar alleen onder elkaar. Tegen dat een dergelijk woordenlijstje gedrukt zou zijn, is er niemand die de modewoordjes nog in de mond neemt.

Tja, alles evolueert in een mensenleven. De fase van Tik Tak, dan naar Tiktok en dan Tactiek. Mijn voorziene tactiek voor 2022? Nie neuten, nie pleujen. Oei, dat is ook geen keurig Nederlands…

Kerstlied in ‘De Warmste Week’

Kerstlied in ‘De Warmste Week’

Voor ‘die andere’

Ik blijf langs hier en zie jou weer ginder.
we hebben elkaar ‘gecatalogeerd’
ergens in ’t schuifje van meer of minder,
met etiketten als ‘dom’ of ‘geleerd’.
Jij lacht maar wat om mijn blitse kleren,
ik vit op jouw taal en weeg ieder woord.
Ik was te blind om van jou iets te leren
en wat ik zong heb jij amper gehoord.

Refrein:

Ik wil op weg om jou op te zoeken,
morgen kom jij naar me toegegaan.
En op de plek waar we elkaar ontmoeten,
daar zal het land van de vrede ontstaan.


Ik voel me goed en jij voelt iets knagen.
Jij vindt me ’taai’ en ik jou ‘een zaag’.
Jij vecht je rot in donkere dagen,
er is geen morgen, alleen vandaag.
Achter je rug kan ik heel veel verklaren,
jij blijft maar angstig en ik zelfbewust.
En bij de kerststal heb ik al die jaren
met zoete zang mijn geweten gesust.

Refrein:

Ik wil op weg om jou op te zoeken,
morgen kom jij naar me toegegaan.
En op de plek waar we elkaar ontmoeten,
daar zal het land van de vrede ontstaan.


Ik ben ‘apart’ en jij ‘een speciale’,
jij bent zo ‘raar’ en ik ‘origineel’.
Jij zorgt voor ‘prietpraat’ en ik voor ‘verhalen’.
Jij ‘gooit je geld makkelijk weg’ en ik ‘deel’.
Ik hou van ‘praten’ en jij van ‘kletsen’,
‘k heb vaak een ‘wens’ en jij ‘maar een ‘gril’.
Vreemd… hoe gelijk we zijn en onbewust kwetsen.
Dat woordje ‘IK’…. dat maakt het verschil.

Refrein:

Ik wil op weg om jou op te zoeken,
morgen kom jij naar me toegegaan.
En op de plek waar we elkaar ontmoeten,
daar zal het land van de vrede ontstaan.


Tekst: Mies Vergaelen

Tekening: Rita Verloo

Oma’s gedachtekronkels op 6 december

Oma’s gedachtekronkels op 6 december

Ze weet het! Ook het jongste kleinkind gelooft niet meer in Sinterklaas. Vorig jaar heeft ze goed toneel gespeeld en oma de indruk gegeven dat ze het niet doorhad, wellicht uit schrik dat er een einde zou komen aan de goedheid van die heilige kindervriend. Zou de papa verklapt hebben wat opa zaliger veel jaren geleden had gezegd? Dat de Sint maar bij oma en opa zou langskomen tot het jongste kleinkind geen schoentje meer zou komen zetten? Daar ging en gaat oma niet mee akkoord. De Sint blijft komen bij groot en klein, maar houdt wel meer en meer van soberheid. Wat er nog steeds bij hoort, is een groot bord voor elk, gevuld met fruit en wat lekkernijen w.o. de onmisbare speculoos/speculaas en de chocoladefiguurtjes. Als kind kregen wij weinig snoep, maar één keer per jaar stond daar op 6 december, of de zondag ervóór, een groot gevuld bord en dat heeft blijkbaar een onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Noem het een onweerstaanbare drang, maar oma wil elk jaar grote borden vullen, ook al kijken de schoondochters verontrust naar al die calorieën. Door die duidelijke blikken staan intussen reeds de roze guimauvelievevrouwtjes niet meer op het boodschappenlijstje voor de supermarkt en krijgt fruit een opvallende hoofdrol. Tja, men stelde zich vroeger geen vragen bij de mierzoete roze varkentjes.

Ze weet het ! Ik denk terug aan mijn kinderjaren. Toen ik 7 was en toevallig ziek op 5 december, mocht ik in de ‘middenplaats’ in de warmte slapen. (Wie kent ze nog, de rijhuizen van toen, met voorplaats, middenplaats, woonkeuken en daarachter een klein kookkeukentje dat uitgaf op de koer met toilet ?) Die avond dachten mijn ouders dat ik in een diepe slaap was toen ze aan het etaleren van de cadeautjes begonnen. Wij mochten ieder jaar elk één stuk speelgoed vragen aan de Sint, en behalve dat aanlokkelijke snoepbord lagen daar nog de nuttige dingen: de wintersjaal en -handschoenen en de winterpantoffels. Ik had dat jaar een speelgoedpianootje gevraagd, ik wou daar heerlijke kakofonische muziek op creëren. (Nu zou ik kierewiet worden van die metaalklank). Ongemerkt loerde ik af en toe door een raampje van de tussendeur, maar ik zag alleen de meccano voor mijn broer en de poppen en het kookvuurtje voor de zussen. Toen het stil werd en mijn ouders naar bed waren, ging ik kijken of mijn wens vervuld was en ja, daar stond mijn eerste muziekinstrument. Te mooi om niet getest te worden. En zo hoorden pa en ma midden in de nacht ’tokkel tokkel kling kling…’ “Ze weet het !” Ik was helemaal niet ontgoocheld omdat ‘de leugen was uitgekomen’ maar opgelucht, want nu begreep ik eindelijk hoe het kwam dat de stoutste van de klas, een verwend nest, elk jaar met een duur sintgeschenk kwam pronken op school (wat in feite niet mocht). Is dat een heilige die brave kindjes beloont ? had ik mij te lang afgevraagd. Oneerlijke man, of ziet die niet goed vanuit de hemel met al dat wit krulhaar tot over zijn ogen ?

En dan kwam de decembertijd in het eigen gezin. Toen de oudste zoon 3 was, hebben we sinterklaasliedjes gezongen, prentjes gekleurd en scheve mijters getekend. Het verhaal van de kindervriend werd verteld thuis en op school, we dachten dat zoonlief helemaal in de sfeer van de heilige op het witte paard zou zitten. Nog vóór de grote dag, stopten we letterkoekjes in de brievenbus, rammelde papa-debutantsint een beetje met het deurtje en zei ik: “ik hoor iemand aan de deur, ga eens kijken”. De opgetogen kleuter opende het deurtje en zei: “Brave facteur”.

We zijn 50 jaar later. De jongste van de kleinkinderen, ze weet het. En nu komen ook bij haar heel wat andere vragen los:

“Was Sint-Niklaas een Turkse bisschop, zoals de meester vorig jaar zei?”

“Myra, waar hij bisschop was, ligt nu in Turkije, maar in zijn tijd was dat Lycië, een deel van het Romeinse Rijk. Pas eeuwen later zijn daar Turken komen wonen. Nicolaas van Myra was geen Turk maar een katholieke bisschop uit Lycië. Hij kan wel een licht gekleurd tintje gehad hebben.”

“Welke taal zou hij gesproken hebben?”

“Waarschijnlijk Grieks, want in het oostelijk deel van het Romeinse Rijk spraken de geletterden Grieks in zijn tijd (rond 300) , in het westelijk deel, het grootste deel, spraken de geletterden Latijn.”

“Waarom vertelt men dan dat hij met een stoomboot uit Spanje komt?”

“De Italianen hebben in de middeleeuwen het grootste deel van zijn overblijfselen overgebracht naar Bari, aan de Italiaanse kust, omdat de Turken moslims waren en omdat de overblijfselen van heiligen veel bedevaarders lokten. En Bari behoorde een hele tijd toe aan Spanje. De stoomboot is erbij gefantaseerd in de 19de eeuw door een Hollandse tekenaar. In de tijd van Nicolaas en ook in de middeleeuwen waren er uiteraard geen stoomboten”.

Ik zie haar verveeld denken dat zij zich alles toch heel anders had voorgesteld. Om het voor haar niet nóg moeilijker te maken, zwijg ik over de Pietenkwestie en over het paard op de daken,(wellicht geïnspireerd door oude Germaanse verhalen over de god Wodan op zijn vliegend paard). Ik zeg alleen nog dat er veel legendes over Nicolaas bestaan en dat hij daarom de patroon of beschermheilige is van de kinderen en schippers. En dat hij ooit geldmuntjes gooide in de kamer van drie zussen …

En ze vult zelf aan:

“zodat ze geen geld zouden moeten verdienen als meisjes van plezier. Ik heb dat onlangs gelezen.”

Ik slik even. Ze weet veel, ze weten veel, alle kinderen weten veel, zien en horen veel, praten over vanalles mee, gebruiken woorden die wij als kind ofwel niet kenden ofwel niet durfden uitspreken. Hoe komt het dat zij tóch nog tot 9 of sommigen tot 10 jaar een schoentje zetten met een wortel en een briefje erin voor een bebaarde rare kwast met bizar hoofddekstel, die alles weet over iedereen?

Ik hoop dat er nog veel verhalenboekjes in de schoentjes belanden. Maar de kans is groot dat er smartphones op de wenslijstjes staan van kinderen die net ‘pop, beer en trein’ hebben leren schrijven. Ze hoeven het moeilijke woord niet eens te schrijven, uitknippen uit de dikke catalogus volstaat voor de Sint. Gooi het maar door de schouw, Piet. Zou het erg zijn indien dat ‘kinderspeelgoed’ niet schokbestendig is?

Hoor, wie klopt daar, kinderen? Hoor, wie klopt daar, kinderen? Hoor wie tikt daar zachtjes tegen ’t raam. ’t Is een vreemdeling, zeker, die verdwaald is, zeker, ‘k zal hem gauw eens vragen naar zijn naam.

Oma’s gedachtekronkels

Oma’s gedachtekronkels

Wat een discussies de laatste tijd ! De ene groep vindt de andere groep een bende ‘egoïsten’. Die andere groep ergert zich dan aan de ‘klakkeloze volgers.’ Ik ben niet de persoon om medische uitleg te geven, wetenschappers weten wel wat ze vertellen. Ik vind het zo jammer dat de maatschappij plots verdeeld wordt in twee kampen en ik vraag mij vooral af: waar halen de meeste mensen hun informatie ? In betrouwbare persartikels of op You Tube ? Wat veel mensen van de jongere en jongste generatie gretig slikken is wat ze voorgeschoteld krijgen door ‘influencers’. Voor wie de uitleg nog niet van (achter)kleinkinderen kreeg, even de definitie geven van Google’ de personen met een grote aanwezigheid op social media, met een publiek dat naar hen luistert. Influencers hebben een speciale manier van adverteren, namelijk zonder dat je het doorhebt.’ Op You Tube en Instagram, minder op Facebook, geven influencers hun ‘volgers’ de indruk dat zij ‘dé goede raad’ kennen en dat zij als het ware bezorgd zijn om hun welzijn, dat zij bijna vrienden zijn. Maar het gaat niet alleen om verkopen.

Ik kon mijn oren niet geloven toen ik een tijdje geleden tijdens een radioprogramma op Radio 1 een verhaal hoorde.

Miljoenen volgers van een influencer hebben een filmpje gezien van een ruzie op een vliegtuig. Een vrouw wou niet naast een passagier gaan zitten omdat zij wél en die passagier niét gevaccineerd was. Men vond dat erge discriminatie, ook de piloot werd om advies gevraagd en de vrouw werd door de bemanning van het vliegtuig gesleurd. De volgers smulden ervan en antivaxers voelden zich gesterkt. Een aandachtige kijker merkte dat er in dit ‘waar gebeurd verhaal’ iets niet klopte. Toen een persoon het hoofd afwendde, bleef de klank toch even luid. Zou dit soms geacteerd zijn ? Na grondig onderzoek bleek inderdaad alles geacteerd, met héél goede acteurs trouwens. Er waren kosten noch moeite gespaard om alles heel echt te doen lijken. Hoeveel van die miljoenen volgers hebben nadien gehoord of gelezen dat het verhaal uit de duim gezogen was? Ik dacht spontaan aan de titel van een liedje van vroeger, van Bea Van der Maat, ‘I Lie and I Cheat’: ik lieg en ik bedrieg.

En zeggen dat ik, meer dan een halve eeuw geleden, met mijn door rolschaatsval geschaafde knieën op het harde bankje in de biechtstoel zat af te zien en bibberend zat te bekennen: ‘Mijnheer pastoor, ik heb gezondigd, ik heb tegen mama gelogen over snoepjes die ik wél uit de doos had gehaald.’

Hoe vaak, mijn kind ?

‘Drie keer, min of meer, mijnheer pastoor.’ Oef ! Ik kreeg de absolutie. Wat een last van mijn frele schoudertjes.

Mies Vergaelen

Novembergedicht

Novembergedicht

Gilberte Van Hulle las volgend gedicht in ‘Kerk en Leven’ en ik geef het graag aan iedereen door, die deze week het kerkhof bezocht of bezoekt. In woorden kan men troost vinden.

DE MENSEN VAN VOORBIJ

De mensen van voorbij,

ze blijven met ons leven.

De mensen van voorbij,

ze zijn met ons verweven,

in liefde, in verhalen,

die wij zo graag herhalen,

in bloemen, geuren, in een lied,

dat opklinkt uit verdriet.

De mensen van voorbij,

zij worden niet vergeten.

De mensen van voorbij,

zijn in een ander weten.

Bij God mogen ze wonen,

daar waar géén pijn kan komen.

De mensen van voorbij,

zijn het licht, zijn vrij !

Hanna Lam

Laat er een tuin zijn

Laat er een tuin zijn

Laat er een tuin zijn

waar de bladeren heel traag vallen,

menig maal hun laatste landingsplaats bepalen,

alvorens de aarde juist te raken

waar ze in het verlengde van hun vrije val ligt.

Laat het mijn tuin zijn

waar de wereld eeuwig blijft haperen

tussen zomer en herfst,

tussen vallen en opstaan.

Peter Theunynck